Vergroenen heeft vele voordelen: het maakt onze stad mooier, maar zorgt ook voor meer biodiversiteit en meer infiltratie van regenwater.

Bij de heraanleg van voetpaden is gekeken waar er groene plantsoentjes konden aangebracht worden zonder kwaliteit op toegankelijkheid te verliezen.

Naast de voorbeelden aan het Sint-Jorisplein en uiteraard de kerktuin, gebeurde dit ook o.a. in de Eeuwfeeststraat, Distel- en Verlatstraat, Waaibergstraat, Potstraat (Bost), Processieweg en Hakendoverstraat (Hakendover), Oorbeeksesteenweg (Mulk), … en op vraag van bewoners bij heel wat geveltuintjes. De grootste geveltuin werd de blauwe regen tegen de muur van het Bergéstadion.

Grote grasvlakten hebben weinig toegevoegde voorwaarde naar biodiversiteit en zijn erg arbeidsintensief. We bekijken waar we kunnen overschakelen op extensief beheer. Dat resulteert in mooie bloemenweiden. Waar gewandeld of gespeeld wordt houden we het uiteraard wel kort.

De begraafplaatsen worden allemaal ingezaaid. Sinds het sproeiverbod is het onmogelijk om al het onkruid manueel uit de kiezels te wieden. Gras kan gewoon gemaaid worden. Waar er over gereden moet worden, wordt grindgazon gebruikt.

Onze bossen zijn bijna allemaal verdwenen in de Middeleeuwen. We bekeken waar bossen wenselijk waren, bijvoorbeeld waar het te nat is voor landbouw. Zo plantten we bos aan aan het Stadsrandbos (Getelaan), de bufferzone Grijpen (Grijpenveldstraat), aan de Zijpstraat (Kumtich). Ook het netwerk van plukboomgaarden bouwden we uit.