Detail 5: Advies Stad Tienen

DEELPLAN OOSTELIJKE RING

Dit deelplan heeft betrekking op een verlenging van de ringweg R27 vanaf de Sint-Truidensesteenweg tot aan het Industriepark. Het ontwerp heeft echter nog onvoldoende aandacht voor kwalitatieve/veilige kruisingen met de ringweg voor fiets- en voetgangersverbindingen. Meer concreet wordt hierbij gedacht aan de fietsroute ijzerenweg (Zoutleeuw -Tienen) als belangrijke verbinding tussen de omliggende dorpen en het station van Tienen.

Algemene opmerking: Het opnemen van kwalitatieve/veilige kruisingen met de ringweg voor fiets- en voetgangersverbindingen. De ijzerenweg (fietsroute Zoutleeuw -Tienen) is voor de omliggende dorpen een belangrijke fietsverbinding met het station van Tienen. Op langere termijn dient deze verbinding ondergronds gerealiseerd te worden.

Mobiliteit:  Zie opmerkingen bij deelplan ‘Regionaal bedrijventerrein Soldatenveld'

DEELPLAN ‘REGIONAAL BEDRIJVENTERREIN SOLDATENVELD'

Hier is plaats voor grootschalige bedrijven met belangrijke ruimtelijke impact op de omgeving op vlak van mobiliteit, uitzicht, omvangrijke ruimte-inname of potentieel in te bufferen effecten.

Met betrekking tot de vestiging van recyclagebedrijven vraagt de stad in overleg met de POM een bredere visie te ontwikkelen inzake de invulling van het terrein, waarbinnen kan bekeken worden welke alternatieven mogelijk zijn.

Wat de verharding van het terrein betreft, dient rekening gehouden met de ligging van een deel van de zone gelegen in mogelijk overstromingsgevoelig gebied.

Op vlak van mobiliteit zijn bijkomende maatregelen nodig om het sluipverkeer in het omliggende gebied te beperken. Er wordt gevraagd de voorgestelde ontsluiting van de bedrijvenzone aan te passen om de verkeersdruk te milderen. Tevens hecht de stad veel belang aan de realisatie van het tracé tussen de Oplintersesteenweg en Diestsesteenweg, zoals opgenomen op het gewestplan Tienen-Landen.

Algemene opmerkingen:

  • De maximale toegelaten verharding verlagen: in de nieuwe voorschriften werd de verhouding vloer/terreinverhouding van een bouwperceel verlaagd (van 0,7 naar 0,5) en een maximale verharding (90% ) behouden. Een deel van het gebied is gelegen in mogelijk overstromingsgevoelig gebied. Het is aangewezen om deze maximale verharding te verlagen indien dit vereist is in het kader van het waterbeheer.
  • In de bestemmingsvoorschriften wordt voorgesteld om ook recyclagebedrijven toe te laten. Tienen is doorheen de jaren reeds zeer ruim bedeeld op vlak van breekwerven. De stad vraagt of er in overleg met de POM een visie kan uitgewerkt worden om na te gaan welk profiel van bedrijven er wenselijk is rekening houdend met werkgelegenheid, scholingsgraad, transportgenerering, milieuimpact, …, gelet op de vermelding van de rol van de POM onder de rubriek ‘beheer’.
  • Bijkomend wordt er gevraagd om het aantal recyclagebedrijven van het type breekwerf, zeefwerf te beperken tot 1 bedrijf.
  • Met het oog op de veiligheid dient de vraag gesteld te worden of het wenselijk is om Seveso bedrijven toe te laten in de zone tussen het industriepark en de Kopstraat. Er wordt gevraagd om in het gehele bedrijventerrein geen Seveso inrichtingen (laag- of hoogdrempelig) toe te laten.

Mobiliteit:

  • Voor de ontsluiting van de bedrijvenzone is het voor de stad van primordiaal belang dat de Oplintersteenweg, de kern van Oplinter, Sint-Margriete-Houtem en Grimde gevrijwaard worden van extra verkeersdruk. In de verdere uitwerken van het PRUP vraagt de stad voldoende aandacht voor de problematiek van sluipverkeer.
  • Op vlak van infrastructuur vraagt de stad de ontsluiting te richten naar de E40 en hiertoe de rotonde van de Hakendover af te stemmen op de ontsluiting van het bedrijventerrein Soldatenveld. In één beweging kan ook de capaciteit richting Sint-Truiden/Hakendover uitgebreid worden. Ook de bestaande wegenis die zal instaan voor de ontsluiting van het bedrijventerrein zal heraangelegd moeten worden.
  • Wat het verkeer in het Noorden betreft (richting E314), als oplossing voor het sluipverkeer en om de overlast van sluipverkeer in de noordelijke kernen te beperken, blijkt duidelijk uit de plan-MER dat het gedeelte van de oostelijke ringweg tussen de Oplintersesteenweg en de Diestsesteenweg een opmerkelijke verbetering betekent. Dit tracé tussen de Oplintersesteenweg en Diestsesteenweg is opgenomen op het gewestplan Tienen-Landen. Indien de uitvoering hiervan niet op korte termijn realiseerbaar is, is de stad  geen voorstander om de aantakking van het tracé door het Soldatenveld op de Oplintersesteenweg te voorzien. Indien dit wel nodig blijkt, dient dit gekoppeld aan de realisatie van het stuk van de oostelijke ringweg tussen de Oplintersesteenweg en de Diestsesteenweg. In ieder geval is er bijkomende aandacht nodig voor het sluipverkeer in het omliggend gebied.
  • Het is belangrijk dat er duidelijk in het PRUP staat dat bij elke vergunningsaanvraag een MOBER moet worden opgemaakt (niet enkel volgens de geldende oppervlakte- en bestemmingsbepalingen), alsook een grondige MER wordt opgemaakt en dat eventuele milderende maatregelen volledig ten laste zijn van de aanvrager.
  • Tot slot (zie pagina 73 van de toelichtingsnota) is het plaatsen van verkeerslichten nodig bij de toegang van het Soldatenveld. Het is, op basis van de documenten, niet duidelijk waar dat dan exact is, maar vermoedelijk is dit op de Utsenakenweg.

DEELPLAN ‘DETAILHANDELSZONE LEUVENSELAAN'

In deze zone bevindt zich de site Nelissen waar ruimte is voor grootschalige detailhandelsvestigingen. De stad wil erover waken dat deze handelsvestigingen geen bedreiging vormen voor de detailhandel in de handelskern van Tienen. Een instrument dat hiertoe kan ingezet worden is een juridische sluitende overeenkomst tussen de stad en de projectontwikkelaar waarin een aantal verbintenissen worden opgenomen.

Bij de inrichting van het terrein zou er nog meer aandacht kunnen besteed worden aan de kwaliteit van de buitenruimte door te ontharden waar mogelijk en door het aanmoedigen van parkeren op ondergronds of dakniveau.

Naar ontsluiting van de zone hecht de stad veel belang aan het voorzien van een ventweg en de inzet van  aanvullende verkeerstechnische oplossingen om de mobiliteitsproblematiek aan te pakken.

Algemene opmerkingen:

  • Er moet een verplichting worden opgelegd tot het afsluiten van een juridische sluitende overeenkomst tussen de stad en de projectontwikkelaar, waarin bepalingen zijn opgenomen voor de ontwikkeling en uitbating van het handelsgeheel. Dit biedt de stad meer zekerheid dan enkel de handhavingsmaatregelen die in de VCRO zijn bepaald.
  • De maximale toegelaten verharding verlagen, zodat het mogelijk is om voldoende kwaliteit in de buitenruimte te krijgen (o.a. groene parking, zichtas naar het achtergelegen natuurgebied,…).
  • In het kader van zuinig gebruik van open ruimte dient het ondergronds parkeren of parkeren op het dak gestimuleerd te worden. Dit dient vanuit de voorschriften aangemoedigd te worden.
  • In de definitie van het rooilijnplan staat vermeld dat deze gelegen is op 13 m. Of deze rooilijn in het nieuwe scenario ook op 13m gelegen is, dient in overleg met de andere partners en na beoordeling door Agentschap Wegen en Verkeer bepaald te worden.

Mobiliteit:

  • De stad vraagt om voldoende verkeerstechnische oplossingen in het PRUP uit te werken en voldoende garanties in te bouwen op vlak van de ontsluitingsinfrastructuur, zodat de mobiliteitsimpact en verkeerscongestie beheersbaar blijft. Het voorzien van een ventweg is daartoe belangrijk en eveneens noodzakelijk vanuit verkeersveiligheid.

Het is belangrijk dat er duidelijk in het PRUP staat dat bij elke vergunningsaanvraag een MOBER moet worden opgemaakt (niet enkel volgens de geldende oppervlakte- en bestemmingsbepalingen) en dat eventuele milderende maatregelen volledig ten laste zijn van de aanvrager.