Van sociale huisvesting naar woonmaatschappij
27 Maart 2021
De Vlaamse regering wil de verschillende activiteiten in sociaal wonen beheren en aansturen op regiovorming. Daarom bakent ze een werkingsgebied af voor één woonmaatschappij. De fusieronde voor de kleine huisvestingsmaatschappijen (SHM) is nog niet rond - ook In Tienen is Cnuz nog de werking aan het optimaliseren - of de volgende schotel wordt al opgediend. En dat met een wel heel scherpe limiet: 1 januari 2023.
HOE VERSMELT JE TWEE VERSCHILLENDE WERKWIJZEN?
Bij een SHM geldt: wie eerst ingeschreven is, krijgt eerst toegewezen. Een sociaal verhuurkantoor (SVK) zoekt huisvesting op de privémarkt en wijst toe volgens woningnood. Wie dringend een dak boven het hoofd nodig heeft, krijgt voorrang. Maar de ‘woonmaatschappij’ zou enkel nog toewijzen op basis van chronologie. Wie kwetsbaar is wordt alle hoop ontnomen.
Dan is er nog de verstrengde lokale binding. Dit houdt in dat alleen mensen die de afgelopen tien jaar vijf jaar ononderbroken in de gemeente hebben gewoond, recht hebben op een sociale woning. Maar kwetsbare mensen hebben een instabiele woongeschiedenis. Zij verhuizen vaker, op zoek naar een goedkopere of betere woning. Zij vallen dus uit de boot met de nieuwe regels. Normaal bepaal je samen met alle partners een doel en vertrek je van daaruit om de gepaste structuur op poten te zetten. Nu lijkt het alsof er enkel gemorreld wordt aan structuren. Nochtans zijn er redenen genoeg om dat recht op wonen ernstig te nemen: de wooncrisis aan de onderkant is ondraaglijk geworden. Tijd om op de rem te gaan staan...